De Farizeeën vroegen Jezus wanneer het Koninkrijk van God zou komen. (Lukas 17,20)
Dit lijkt een onschuldige vraag. Maar dat was het niet. De Farizeeën vormde een vereniging van orthodoxe Joden. Zij hadden veel invloed op het volk van God. Toen Jezus Christus als rabbi (guru) begon op te treden, werden de Farizeeën erg vijandig. Zij waren al kritisch tegen de voorloper van Jezus Christus, Johannes de Doper. Terwijl bijna iedereen zich liet dopen door deze profeet, weigerden zij dat te laten doen.[1] Ook Jezus beschouwden zij als een tegenstander. Door strikvragen probeerden zij Hem op zijn eigen woorden te vangen.[2] En ook spotten zij met Hem.[3]
Als deze mensen aan de Here Jezus vragen, wanneer zij Koninkrijk komt, dan is dat niet vriendelijk bedoeld; of informatief. Zij willen eigenlijk zeggen: dat koninkrijk waar u zoveel over spreekt, komt dat nog? Wij merken er niets van!
Jezus antwoordde: Het koninkrijk komt niet met ‘waarneming’. Je kunt niet zeggen: Hier is het! of: Daar! (17,20-21)
Jezus Christus was zijn publieke werk als rabbi begonnen met de prediking van het Koninkrijk: Het Koninkrijk van God is nabij gekomen, bekeer u![4] Zo had ook zijn voorloper, de profeet Johannes gesproken.[5] Daarmee werd duidelijk dat er in de toekomst iets gebeuren ging. Het rijk van God kwam naderbij. De mensen moesten zich voorbereiden. Bij de doop van Johannes spraken veel mensen eerlijk over hun zonden. Maar Johannes had erbij gezegd, dat er een speciaal persoon kwam, die dat rijk zou brengen: Hij zei: na mij komt iemand die sterker is dan ik. Hij komt u onderdompelen in de Heilige Geest en met vuur.[6]
Er werden dus grote verwachtingen gewekt. De doorwerking van Gods Geest ging komen op aarde. Er kwam Iemand, die er voor zorgen ging dat dat gebeuren zou. Die persoon was Jezus Christus. Maar de Farizeeën komen nu met een kritische vraag: U hebt wel de mond vol over dat rijk, Jezus, maar wij zien er nog niets van.
Dan antwoordt Jezus dat het niet komt met ‘waarneming’. In de gewone Nederlandse vertaling staat ‘berekening’. Maar dat wekt misverstand. Het gaat niet om rekenen. Het gaat om zichtbare verschijning van het Rijk van God. Het rijk komt, maar onopvallend, zonder dat je het direct kunt aanwijzen. Er gebeurt geen kosmisch iets, dat je aan elkaar kunt zeggen: het is hier of het is daar.
Het koninkrijk van God is midden onder u (17,21b)
Deze woorden laat Jezus Christus volgen. Hij wil zeggen dat de Farizeeën er makkelijk over heen of langs heen kijken. Omdat het zo onopvallend is, lijkt het net of het Rijk van God niet komt. Maar vanwege de onopvallende verschijning merken de tegenstanders van Jezus niet, dat het midden tussen hen staat, namelijk in de persoon van Jezus zelf.
Sommigen denken dat Jezus bedoelt dat het Koninkrijk van God onzichtbaar is, omdat het gaat om je innerlijk, om je hart. Maar dat kan hier niet de bedoeling zijn. Want de Farizeeën vragen niet of het innerlijk of uiterlijk is. Zij vragen wanneer het rijk komt.
Bovendien: het zou vreemd zijn als Jezus dan zou antwoorden: jullie hebben het al in je hart. Want juist de Farizeeën hebben het rijk niet in hun hart. Het rijk van God is de doorwerking van Gods Geest door middel van Jezus Christus. Dat weigeren de Farizeeën te aanvaarden. Zij hebben hun hart juist afgesloten voor het rijk!
Tegen de leerlingen zei hij: ‘Er komt een tijd dat jullie ernaar zullen verlangen een van de dagen van de Mensenzoon te zien, maar jullie zullen die dag niet meemaken. Dan zullen de mensen tegen jullie zeggen: “Kijk daar!” of: “Kijk hier!” Maar doe dat niet en schenk er geen aandacht aan. Want zoals de bliksem licht geeft wanneer hij van de ene naar de andere kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen. Maar eerst moet hij veel lijden en door deze generatie verworpen worden. (17,22-25)
Na het korte gesprek met de Farizeeën, spreekt Jezus verder tot zijn leerlingen. Over hetzelfde onderwerp! Het gaat over de komst van het rijk van God. Dat is hetzelfde als: de komst van de Mensenzoon. ‘Mensenzoon’ is de aanduiding van Jezus voor zichzelf. Hij is dus zelf de persoon die het rijk brengt. Als er ooit iemand roept, dat je naar een bepaalde plaats moet komen om het te zien, kun je beter niet gaan. Want zo beperkt komt het niet. Als Hij komt, lijkt het op de bliksem. Die is direct voor allen zichtbaar. Heel opvallend.
Maar dat is pas aan het slot. Het onopvallende van het rijk blijft nog lang. De kerk van Jezus Christus verwacht nog steeds de grote doorbraak. De komst van Christus op de wolken, zodat iedereen Hem zal zien. Nu worden christenen soms vervolgd. In bepaalde landen worden kerkdiensten verboden, geen christelijke scholen. Christenen hebben geen macht om door wonderen iedereen te overtuigen. Nog steeds sluiten mensen zich af voor de boodschap van Jezus. En als mensen zeggen: je moet naar Jeruzalem! of: je moet naar Rome! Lourdes! Mekka! Haridwar! of welke andere plaats ook… ga niet. Zo komt het Rijk van God niet. Het is nog steeds onopvallend. Ook in Nederland worden de christenen steeds meer een minderheid.
Wie op die dag op het dak van zijn huis is moet niet naar beneden gaan om zijn bezittingen te gaan halen, en wie op het land is moet niet naar huis terug willen gaan. Denk aan de vrouw van Lot! Wie probeert zijn leven veilig te stellen zal het verliezen, maar wie het verliest zal het behouden. (17,31-33)
Jezus Christus waarschuwde. Hij zei dat je wel goed moet opletten als het einde komt, zoals de bliksemflits. Dan moet je niet denken dat je nog tijd genoeg hebt om van alles te regelen. Dat is een vergissing. Als Hij komt, moet je alles loslaten. En omdat wij niet weten, wanneer het zijn zal, moeten wij altijd voorbereid zijn. Wie nu Jezus vertrouwt en Hem volgt, kan soms op aarde nu veel verliezen. Maar je wint het eeuwige leven. Als je nu hecht aan het aardse en Jezus weigert te volgen, dan verlies je straks alles.
Alleen hij die de naam van Jezus aanroept zal behouden worden.
[1] Lees Lukas 7 vers 30
[2] Lukas 11 vers 53-54
[3] Lukas 16 vers 14
[4] Lees Matteüs 4 vers 17
[5] Matteüs 3 vers 2
[6] Matteüs 3 vers 11