Hypocriet is iemand die zich beter voordoet dan hij in werkelijkheid is. Je vertelt tegen iedereen dat je veel geld aan goede doelen geeft, maar in feite doneer je zelden. In de Bijbel staat een verhaal over een man en een vrouw die in hun kerk een gift kwamen brengen. Zij vertelden dat het de complete opbrengst was van de verkoop van een stuk land. Dat was in werkelijkheid niet zo. Zij hadden een deel achter gehouden. Zij wilden heilig overkomen in de kerk, maar in feite waren zij schijnheilig.[1]
Hypocriet is van oorsprong een Grieks woord. Het betekent eigenlijk ‘toneelspeler’. Zij droegen maskers op het toneel. Het publiek zag gedurende de voorstelling het personage op het podium. Daarna kon je zien wie er achter het masker zat. Zo is het nog: als een goede acteur een rol overtuigend speelt, geloof je gedurende de hele film dat hij die rol is.
Wat prima is in het theater, is echt heel kwalijk in de praktijk van geloof en dharma. Jezus heeft tijdens zijn leven tegen hypocrisie gewaarschuwd:
“Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. Dus wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.”[2]
De hypocrieten in religie zijn op zoek naar applaus. Dat kan op zich goed bedoeld zijn, maar zij zoeken het loon van de verkeerde. Jezus wil dat je rekent op de beloning van de Vader in de hemel. Stop met het vertellen van je goede daden. Doe goed in stilte. En geloof dat je loon groot zal zijn bij God die alles ziet.
Ook in de Bhagavad Gita las ik over mensen die hypocriet genoemd worden:
“Wie zijn fysieke organen van handeling beheerst, maar in gedachten broedt over zintuiglijk genot, hij is een dwaas en wordt een hypocriet genoemd.”[3]
Elk mens moet handelen. Anders kan je niet leven. Je kunt de volmaaktheid niet bereiken door je uit de wereld terug te trekken. Wat je wel kunt doen, is je oefenen in onthechting:
“Maar wie zijn zintuigen beheerst en zonder gehechtheid de yoga van dienstbaarheid verricht, hij is de meest excellente, echt uitmuntend.”[4]
Het gaat er dus om dat je jezelf eerlijk onderzoekt. Waarom die ik de dingen die ik doe? Ga je voor het applaus van de omgeving? Of gaat het erom dat de naaste-in-nood gediend wordt? Je kunt dat oefenen door je leven als een offer te beschouwen. Dat vraagt om zelfinzicht en om zelfbeheersing. Anders leef je met een masker op. Hoe mooi dat er ook uit ziet, het is hypocriet. En het vraagt ook om besef van God. Wat mensen niet altijd kunnen, kan God wel: Hij kijkt dwars door je masker heen.
Het is overigens wel de vraag of je met een leven lang oefenen de perfectie zal bereiken. Of zelfs gedurende vele levens. Het is opvallend dat Jezus, die toch vrijmoedig over ‘loon naar werken’ spreekt, zijn eigen leven heeft gegeven als een offer voor velen. Dat klinkt als een uitnodiging.
[1] Handelingen 5,1-11
[2] Matteüs 6,1-4
[3] Bhagavad Gita 3,6
[4] Bhagavad Gita 3,7