Sture Lönnerstrand schrijft in zijn boek over Shanti Devi:
“Het Nieuwe Testament hecht grote waarde aan de wedergeboorte van Elia en komt er daarom op verschillende plaatsen op terug.”[1]
Wat geloofden de Joden in de tijd van Johannes de profeet, en van Jezus Christus? Wat was er met de profeet Elia gebeurd? Elia de profeet leefde ongeveer tussen 900 en 850 voor Christus.[2] Hij is niet gestorven zoals andere mensen. Op een dag weet Elia dat hij door God van de aarde weggenomen zal worden. Samen met zijn leerling Elisa gaat hij naar een plaats in de buurt van Jericho, bij de Jordaan in Israël. Plotseling worden zij van elkaar gescheiden door een wagen van vuur, getrokken door paarden van vuur en Elia ging zo in een stormwind naar de hemel. Elisa zag het met eigen ogen gebeuren. Sommige mensen gingen later het lichaam van Elia zoeken, maar zij hebben nooit iets gevonden.
De profeet Maleachi
Ongeveer 500 jaar voor de geboorte van Christus leeft de profeet Maleachi in het land Israël. Hij spreekt namens God tot het volk. God zegt: “Zie Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en vreselijke dag begint. Hij brengt ouders en kinderen weer tot elkaar. Anders zou Ik het land moeten verwoesten.”[3] God belooft dus dat Hij de mensen nog een kans geeft. Hij is erg boos over alles wat op aarde tegen Hem ingaat. Daarom komt er een vreselijke dag, waarop iedereen de boosheid van God zal merken. Maar toch zal Hij nog een kans geven om gered te worden. De profeet Elia zal het volk voorbereiden. Elia was met lichaam en ziel naar de hemel gegaan. De Joden verwachtten geen reïncarnatie (ziel in een nieuw lichaam), maar levende terugkeer van dezelfde persoon.
Johannes’ geboorte
In de tijd van Jezus’ geboorte (het jaar 0 van de christelijke jaartelling) leefde een priester. Zijn naam was Zacharias. Zijn vrouw heette Elisabeth. Zij hebben geen kinderen. In de tempel verschijnt een Engel aan de priester. Hij belooft dat Zacharias en Elisabeth een zoon zullen krijgen. De Engel zegt:
“Al in de moederschoot zal God hem vervullen met de Heilige Geest. Velen uit het volk van Israël zal hij terugbrengen naar de Heer hun God. Hij zal voor God uitgaan, in de geest en de kracht van Elia. Hij zal de harten van ouders weer openen voor hun kinderen en wie niet gehoorzamen aan Gods wetten zal hij maken tot mensen die de gerechtigheid zijn toegedaan, om zo voor de Heer een volk te vormen dat gereed staat.”[4]
Het gaat niet om de ziel van Elia, die weer in een lichaam komt. Er wordt een kind geboren, met een speciale taak in de toekomst. De taak die Maleachi al genoemd had voor de profeet Elia. Dit kind van Zacharias en Elisabeth zal een profeet zijn, die de Elia-taak zal uitvoeren. Zijn naam zal zijn Johannes.
Een commissie onderzoekt
Als Johannes volwassen geworden is (ongeveer het jaar 30 na Christus), begint hij zijn taak uit te voeren. Hij spreekt het volk aan. Zij moeten hun schulden toegeven. Zij moeten zich laten dopen in het water. De mensen gaan hem ‘Johannes de Doper’ noemen. Een commissie van de geestelijke leiding uit Jeruzalem laat een onderzoek instellen.
Zij vroegen: “Wie bent u?” Hij antwoordde: “Ik ben de Christus niet”. Zij vroegen: “Wie dan? Bent u Elia?” Johannes zei: “Nee, die ben ik niet”. Ze vroegen: “Bent u dan de profeet?”. “Nee” zei hij. Toen vroegen ze: “Maar wie bent u dan wel? We moeten toch iets kunnen zeggen tegen degenen die ons hebben gestuurd? Wie zegt u zelf dat u bent?” Johannes antwoordde met de woorden van de profeet Jesaja: “Ik ben een stem die roept in de woestijn: Maak recht de weg van de Heer”.[5]
We lezen hier dat de Joden de komst van Elia verwachtten in die tijd. Maar Johannes ontkent dat hij Elia in eigen persoon is. Hij is ook niet de grote opvolger van Mozes (’de profeet’). Hij wil dat de mensen kijken naar zijn werk. Het voorbereiden van de komst van God zelf. Dat is precies wat Maleachi bedoelde. Kijk naar het werk van Johannes en je ziet dat hij leeft ‘in de geest en de kracht van Elia’, zoals de engel voor zijn geboorte al had gezegd.
Johannes of Jezus?
Koning Herodes Antipas (4 v Chr.-39 n Chr.) was koning over een deel van het Joodse land. Hij had de profeet Johannes gevangen laten nemen. Op een verjaardag liet hij Johannes de Doper onthoofden. Kort daarna hoort hij over de leer en de wonderen van Jezus. Hij denkt dat het Johannes is die uit de doden is opgestaan. Maar sommigen in het paleis zeggen: nee het is Elia. Dat is opnieuw een bewijs dat de Joden iemand verwachten als Elia. Maar Jezus zelf heeft aan de onduidelijkheid een einde gemaakt:
“De wet van Mozes en alle profeten tot aan Johannes hebben gesproken over het hemelse koninkrijk. En als u het wilt aannemen, weet dan: hij is Elia, die komen moest.”[6]
Sture Lönnerstrand zegt: Met deze woorden heeft Jezus voor eens en altijd de waarheid van reïncarnatie vastgesteld.[7] Maar er is hier geen sprake van de verhuizing van de ziel van Elia. Het gaat om een bepaalde opdracht, die uitgevoerd moest worden. Johannes heeft dat gedaan.
Jezus ontmoet Elia
Op een dag is samen met zijn leerlingen. [8] Hij vraagt: wie zeggen de mensen dat Ik ben? De mensen zeggen dan hetzelfde als Herodes dacht: Johannes de Doper of Elia. De mensen in die tijd dachten dus aan opstanding uit de dood of levende terugkeer uit de hemel. Dan vraagt Jezus aan zijn leerlingen: wie denken jullie dat Ik ben? Petrus antwoordt: “U bent de Christus, de zoon van de levende God.”
Even later gaat Jezus met drie leerlingen een berg op. Dan zien zij iets bijzonders. Jezus begint van binnenuit te stralen als de zon. Bij Hem zien zij Elia en Mozes. Jezus spreekt met hen. Er is geen sprake van het verhuizen van hun zielen. De personen zijn met hun naam bekend in de hemel. Johannes de Doper was geen reïncarnatie van Elia.
Als dit gebeuren geëindigd is, spreekt Jezus hierover met zijn leerlingen. Zij hebben net Elia gezien. De geestelijke leiders zeggen: Elia moet eerst komen. Hoe kan dat? Jezus’ antwoord is: “Elia is al gekomen, maar de mensen hebben hem niet erkend” Toen begrepen de leerlingen dat Hij Johannes de Doper bedoelde.
Conclusie: De Bijbel beweert niet dat Johannes de Doper een incarnatie van Elia is. Wel verwachtten de Joden in de tijd van Jezus en Johannes een persoon, die zou optreden op dezelfde manier als Elia. Jezus wijst Johannes de Doper aan als degene die dat heeft gedaan.
[1] Sture Lönnerstrand, Shanti Devi: Een verhaal over reïncarnatie. Den Haag: Mirananda 1996, p.143
[2] Dit is na te lezen in 2 Koningen 2
[3] Dit is na te lezen in Maleachi 4 vers 5; in de Nieuwe Bijbelvertaling: 3 vers 23
[4] Lees hierover Lukas hoofdstuk 1 (speciaal vers 17)
[5] Zie Johannes 1 vers 19-28
[6] Zie hierover Markus 6 vers 14-29 en Matteüs 11 vers 14
[7] Sture Lönnerstrand, Shanti Devi: Een verhaal over reïncarnatie. Den Haag: Mirananda 1996, p.143
[8] Lees Matteüs 16 vers 13 tot 17 vers 13