Was Jezus’ dood een offer?

De dood van Jezus Christus is een feit. Het is beschreven door meer dan één leerling van Jezus: Matteüs, Markus, Lucas en Johannes. Ook andere tijdgenoten hebben de dood van Jezus genoemd. In de eerste eeuw schreef de Romein Tacitus over de dood van Jezus Christus. Tacitus was geen christen. Jezus Christus stierf ongeveer rond het jaar 33 van onze jaartelling, even buiten de stad Jeruzalem in Palestina.

We weten dat Jezus niet van ouderdom gestorven is. Hij is gearresteerd, veroordeeld door een Joodse rechtbank en door de Romeinse stadhouder. Hij is niet door zijn leerlingen bevrijd, maar na zijn veroordeling terechtgesteld: Hij stierf aan het kruis, na een marteling van een aantal uren. Hij stierf op een vrijdag, rond 15.00 uur.

De vraag is: is deze dood van Jezus te zien als een offer ten behoeve van anderen?

Het antwoord is: ja. Ik noem zeven argumenten

1 Losprijs

In de eerste plaats omdat Jezus Christus het zelf gezegd heeft. Een aantal maanden, weken en dagen voor zijn dood heeft Hij aan zijn leerlingen al verteld wat er gebeuren zou: Hij zou verraden worden, overgeleverd in de handen van Joden en heidenen, en dan sterven aan een kruis en op de derde dag weer opstaan.[1] Hij heeft ook zelf een uitspraak gedaan over de betekenis van zijn dood: “Want ook de Mensenzoon [dit woord gebruikte Jezus vaak voor zichzelf] is niet gekomen om zich te laten dienen, maar om zijn leven te geven als een losprijs voor velen.”[2]

Deze uitspraak maakt duidelijk, dat Jezus zich bewust was van een opdracht. Hij kwam om eens te sterven. Het leert ons ook dat die opdracht te maken had met anderen: Hij kwam ‘voor velen’. Tenslotte leert het ons, dat het gaat om het betalen van prijs om iemand vrij te kopen. Blijkbaar rust er een schuld op die ‘velen’.

2 Lam van God

In de tweede plaats: anderen hebben zijn dood ook gezien als een offer. Vlak voordat Jezus op aarde kwam was er een profeet in Israël. Zijn naam was Johannes. Op een dag kwam Jezus Christus naar hem toe. Toen zei de profeet Johannes tot zijn leerlingen: “Daar is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt!”[3]

Wat betekent de naam ‘Lam van God’? Dat heeft te maken met de offers. Lammeren zijn offerdieren. Als Jezus dus ‘het Lam van God’ genoemd wordt, wordt daarmee aangeduid, dat Hij opgeofferd zal worden. Johannes heeft ook gezegd, waarom Christus geofferd zal worden: om de zonden van de wereld weg te nemen. Dus niet als een vergelding voor eigen schuld, maar in verband met de zonden van de wereld is Jezus gestorven.

3 Avondmaal

Op de avond voor zijn sterven heeft Jezus Christus een maaltijd gehouden met zijn leerlingen. Die maaltijd vieren de christenen nog steeds. Zij noemen dat het Heilig Avondmaal. Bij die gelegenheid gaf Jezus Christus zijn leerlingen te drinken uit een beker.  Daarbij sprak Hij de volgende woorden: “Drinkt alleen eruit, want dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van hun zonden.”[4]

In de beker zat wijn. Jezus maakte die drank tot een symbool van zijn bloedige dood, die de dag er na zou komen. Hij bedoelde: die dood van morgen is ten bate van velen. Veel mensen hebben zonden. Door mijn dood kunnen die vergeven worden. En de leerlingen geloofden in Hem. Zijn dronken uit de beker en geloofden dat Jezus’ dood ook hun zonden weg zou nemen.

4 De naam

In de vierde plaats: de naam van Jezus wijst er op dat zijn opdracht was iets voor anderen te doen. Het was in die tijd niet een opvallende naam. Er waren wel meer mannen of jongens met de naam Jezus. Die naam betekent: de HERE redt. Opvallend is dat Jozef (de aanstaande man van Maria) een droom kreeg, waarin een engel tot hem sprak. Deze engel zei, dat Maria een kind zou ontvangen en ter wereld brengen. De engel zei ook, dat Jozef het kind een naam moest geven. De uitleg van de engel was: “… want Hij (Jezus) is het die zijn volk zal bevrijden van hun zonden.”[5]

Weer een aanwijzing dat Jezus’ leven en dood een doel hadden voor anderen.

5 Geurig offer

In de vijfde plaats noem ik de apostel Paulus. Hij is rechtstreeks door Christus geroepen om een apostel te zijn, een boodschapper voor Jezus. Deze Paulus schreef aan de christenen: “U bent geliefde kinderen van God. Wees daarom zoals Hij. Leef in liefde naar het voorbeeld van Christus. Uit liefde heeft Hij zijn leven voor ons gegeven. Hij was een geurig offer dat God aangenaam was.”[6]

Met andere woorden: ook Paulus zag de dood van Christus als een offer. Voor wie? Voor ons. En aan wie was dat offer gericht? Op God. En Paulus is er zeker van dat God dat offer aanvaard heeft. Het was een aangenaam offer.

6 Onschuldig

Is het mogelijk dat Jezus’ dood een straf was voor zijn eigen misdaden? Het lijkt er wel op, als je denkt aan de arrestatie en het oordeel van de rechtbank. Maar het wonderlijke is: de Romein die Jezus veroordeeld heeft, heeft zelf gezegd, dat Jezus Christus onschuldig was. Pontius Pilatus was in het jaar 33 stadhouder in Jeruzalem en hij zei tot de Joden: “Ik kan niets vinden waaraan Hij zich heeft schuldig gemaakt.”[7]

7 Uniek

Sommige mensen denken dat de betekenis van Jezus’ dood is dat het ons leert dat het goede altijd onder het kwaad heeft te lijden. Er sterven rechtvaardige mensen door de handen van boosdoeners. Dat is waar, maar het verklaart niet de enorme aanhang die Jezus heeft gekregen. Velen zijn al voor Hem onschuldig gedood en ook velen na Hem. Waarom geloven dan zoveel mensen in Hem als hun unieke redder en niet in die andere mensen? Er moet iets meer zijn. Christenen geloven in Jezus omdat zijn dood de vrijheid geeft in ons leven.

Wij hebben geleerd dat er op ons leven een schuld rust, die wij zelf niet kunnen aflossen, hoe graag wij ook zouden willen.

Dat heeft miljarden mensen aangesproken. Dat heeft het leven van velen veranderd: zij hebben vrede gevonden die zij zochten. Velen hebben offers gebracht om zelf hun redding te verdienen. Maar uiteindelijk blijkt er maar één offer aangenaam voor God: de dood van Jezus Christus.


[1] Lees bijvoorbeeld Markus hoofdstuk 10 vers 32 tot 34

[2] Lees Markus hoofdstuk 10 vers 45

[3] Lees Johannes hoofdstuk 1 vers 29

[4] Matteüs hoofdstuk 26 vers 27 en 28

[5] Matteüs hoofdstuk 1 vers 21

[6] Efeze hoofdstuk 5 vers 1 en 2

[7] Johannes hoofdstuk 18 vers 38